Tussen pamperen en opjaagbeleid
4 juli 2007 - Ooit vertrok hij met vijf gulden
op zak naar Afghanistan, nu houdt hij op het WG-terrein spreekuur
in het overvolle kantoortje van de Cliëntenbond in de GGZ.
Eddy Marsman, sprekend op persoonlijke titel: “Het idee dat
je als wereldburgers je blik zou moeten kunnen verruimen, dat is
ook het idee waarmee ik in het verleden ben weggegaan”.
Mijn vader had een kampsyndroom. Ik kreeg een opvoeding om een
kamp te overleven. Dat is misschien het enige positieve, dat ik
een hele sterke overlevingsdrang heb, maar voor de rest was het
fnuikend. Niets was goed, je kreeg totaal geen bevestiging, en al
het leed dat mij overkwam was natuurlijk niets in vergelijking met
de oorlog.
Toen
ben ik op mijn twintigste aan de zwerf geraakt, en uiteindelijk
in India terechtgekomen. Ik ben ook nog in Afghanistan geweest,
ik heb nog op die Boeddha-beelden gestaan die de Taliban hebben
opgeblazen. Het was de hippie-tijd, 1968, 1969. Het idee van bezittingen
had ik niet zozeer overboord gegooid, maar ik was gewoon alles onderweg
kwijtgeraakt.
Tegenwoordig gaan er veel mensen naar India, maar destijds
was het nog pionieren?
Er begon net een hele grote beweging, dat werd geloof ik de Afghanistan
hash trail genoemd (lacht). Dus ik liep nog een beetje voor de troepen
uit, maar soms haalde de grote meute me in. In het begin had ik
af en toe gezelschap, maar ik heb ook hele stukken alleen gedaan.
In Orissa kwam ik in de gevangenis terecht. Er bleek een Engelse
geweren naar de communisten te hebben gesmokkeld. Toen ik werd opgepakt
vroegen ze allereerst wat voor nationaliteit ik had. Ik zei, ik
heb geen nationaliteit, ik ben wereldburger. Ik heb daar elf maanden
gezeten. Je kunt eigenlijk wel van een psychose spreken.
Zat je daar alleen, of in een groepsruimte?
In een groepsruimte. Maar ik sprak weinig Hindi, en er werden ook
heel veel verschillende talen en dialecten om me heen gesproken.
Zo af en toe was er een halve gevangenisopstand en dan liep ik daar
tussendoor, eigenlijk als de gek die overal tussendoor loopt. Het
was voor mij een bescherming om in mijn eigen wereld rond te blijven
lopen.
Uiteindelijk kwam het consulaat erachter dat ik daar zat en werd
ik teruggestuurd naar Nederland. Toen stonden ze op Schiphol op
me te wachten, of ik zin had om mee te gaan om een praatje te maken.
Zo kwam ik in een psychiatrische instelling terecht.
Ik dacht, psychiatrie is in wezen een beetje praten. Maar dat bleek
dus niet te kloppen. Ik kreeg een spuit waarvan ik eerst nog dacht
dat die tegen tropische ziekten was, maar toen ik bijkwam dacht
ik echt dat ik gek was, alsof mijn hersens van rubber waren. Het
eerste wat ik zag was iemand die protesteerde en die door drie gorilla’s
de isoleercel in werd gewerkt.
Dus zo kwam je in Nederland terecht?
Ja. En dan kan je zeggen dat je op de heenweg een cultuurshock
hebt, maar de grootste cultuurshock was eigenlijk toen ik terugkwam.
Ik was weggegaan toen iedereen heftig verontwaardigd was over de
rassendiscriminatie in Amerika, de moord op Martin Luther King en
zo. En toen ik terugkwam vlogen van dezelfde mensen de racistische
opmerkingen je om de oren.
Toen ik liftte was het nog redelijk stabiel, maar vlak daarna leek
het alsof overal de pleuris was losgebarsten. Revolutie in Iran,
Joegoslavië, Bangladesh-crisis in Pakistan. Dan zie je op televisie
vluchtelingen in Calcutta, waar ik een hele tijd op straat heb geleefd,
je ziet mensen daar in de rij staan voor voedsel en nog het beste
ervan proberen te maken. Maar dan werden de beelden weggedraaid
voor de Berend Boudewijn Quiz, waarin de fauteuils en de luxe-apparaten
je om de oren vlogen. Dat geeft wel een heel cynische kijk op de
wereld.
Op een gegeven moment kwam ik erachter dat ik zogenaamd vrijwillig
in die instelling zat. Uiteindelijk ben ik in een kraakpand terechtgekomen.
Verder kwam ik erachter dat ik toch nog op latere leeftijd kon studeren.
Welk vak heb je gestudeerd?
Culturele antropologie. Het idiote was, voordat ik zelf met de
psychiatrie in aanraking kwam wilde ik altijd al twee kanten op.
Aan de ene kant zat ik te denken aan kernfysica, aan de andere kant
aan psychiatrie. Maar gezien mijn ervaring had ik twijfels gekregen
bij de individuele benadering van de psychiatrie, om alles in het
individu te stoppen, zonder naar de context te kijken. Sociologie
vond ik eigenlijk te breed, tot ik iemand tegenkwam die antropologie
had gestudeerd en wat boeken had. Toen dacht ik, dat is eigenlijk
waar ik naar op zoek ben, namelijk het verband tussen het individuele
en de sociale context.
De patiëntenbeweging begon toen zo’n beetje
te ontstaan?
Ja. De Cliëntenbond was in het begin vooral anti-psychiatrie,
dus ‘gek is beautiful’. Helaas zijn we af en toe ook
wel met de negatieve kanten geconfronteerd. Aan de andere kant zie
je tegenwoordig vaak dat het net de andere kant opslaat. In de zeventiger
jaren konden mensen tenminste nog zeggen, we onttrekken ons aan
het systeem. Er is nou een tendens om zich alleen maar als gehandicapt
te zien.
Kijk, ik heb zelf een hele tijd kunnen overleven omdat er toch
een aantal alternatieve dingen waren, kraakpanden, goedkope ontmoetingsgelegenheden
zoals Paradiso, Kosmos. Er waren vluchtplekken voor mensen die in
de knel zaten, die niet zo stigmatiserend waren als de psychiatrie.
En je zegt eigenlijk, mensen komen beter tot hun recht
als ze op een plek terechtkunnen die geen onderdeel van de psychiatrie
is?
Ja, wat dat betreft wil ik toch die ruimte blijven houden in de
samenleving voor mensen om anders te zijn zonder dat ze dat meteen
op een handicap hoeven te gooien. Kijk, ik kan me aan een hele hoop
dingen niet aanpassen, maar de vraag is ook of ik me wel aan alles
aan zou willen passen wat het systeem van me vraagt. Ik kan het
niet en ik wil het niet. Alleen ik mag ‘ik wil het niet’
niet meer gebruiken tegenover de instellingen want dan wordt ik
op een vreselijke manier afgestraft, dus ik kom op ‘ik kan
het niet’ terecht.
De ideale situatie zou moeten zijn dat je niet voortdurend hoeft
te worstelen met datgene waarin je faalt, dat je daarin ondersteuning
hebt, zodat je een mogelijkheid hebt om eens aan de gang te gaan
met de dingen waar je goed in bent. En die balans zit er niet in.
Het is of vast blijven zitten in de zorg en alleen maar gepamperd
worden, of opgejaagd worden.
Is Europa een issue voor de patiëntenbeweging?
Een hele hoop mensen uit de patiëntenbeweging hebben uit wantrouwen
tegenover de overheid, wat ik op zich heel legitiem vind, nee gestemd
tegen de Grondwet. Ik moet zeggen dat ik zelf na heel veel wikken
en wegen nipt voor heb gestemd.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), daar hebben
we in het verleden behoorlijk wat aan gehad. Het heeft de gehandicapten
een stem gegeven. Het punt is dat de Nederlandse overheid het beleid
heeft om toch maar haar gang te gaan, met rechters die dan inschikken.
Voor het bij het Europees hof terechtkomt ben je alweer vijf jaar
verder. Op die manier zien ze de kans om vijf jaar rechteloosheid
te handhaven.
Je krijgt ook het idee dat regeringen Europa gebruiken om alles
wat ze er niet op democratische manier doorheen kunnen krijgen toch
door te zetten. Dat is fnuikend om tot een Europese gedachte te
komen. Dat levert ook een enorm wantrouwen op tegen het begrip Europa.
Als je verantwoordelijkheden overdraagt aan Europa, zou de democratische
toegankelijkheid van de instellingen ook verbeterd moeten worden.
En er zou veel meer helderheid moeten zijn waarop je je eigen regering
kan aanspreken en waarop je Europa kan aanspreken. De reden waarom
ik ja heb gestemd is omdat er iets was van een begin van een scheiding
van verantwoordelijkheden.
Ik denk dat partijtjes zoals Wilders, rechtse groeperingen, veel
meer baat hebben gehad bij het nee dan de andersglobalisten. Het
past meer in hun straatje hoe de regering met het nee omgaat. Zoals
Frankrijk met Sarkozy en Nederland waar het nee veel meer in de
richting is gegaan van het afwijzen van Turkije en de vreemdelingenhaat,
terwijl het andere verhaal op de achtergrond is geraakt. Ik zou
dus de andere kant van dat nee-verhaal aanraden om zich wat beter
te profileren.
Je bent wel voorstander van een Europese gedachte?
Ja, zij het dat ik ook niet voor een fort Europa ben. Ik moet zeggen
dat sinds ik gevangen zit in de ketenen van de uitkering en de psychiatrie,
ik eigenlijk niet aan het buitenland ben toegekomen. Maar het idee
dat je als wereldburgers je blik zou moeten kunnen verruimen, dat
is ook het idee waarmee ik in het verleden ben weggegaan.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in de krant Sociaal Europa,
een uitgave van de Euromarsen.
Foto: Diana Snabilé
Nieuws uit Amsterdam ontvangen? Klik
hier
|